Een rest rijst van gisteren opgebakken met uitjes, knof en een halve paprika in dunne reepjes. Maar dan écht opgebakken, zodat de rijst een krokantje krijgt. Dat is nasi goreng, niet die kleffe troep van de chinees.
Daarbij mijn indonesische eitjes. Doodsimpel en zoooo lekker.
Kook eieren hard, 2 per persoon. Pel ze en zet ze apart.
Bak in olie aan een gesnipperd uitje en 2 knofjes per 2 personen. Doe hierbij een kwart tablet goelah djawa (indonesische rietsuiker in ronde tabletvorm geperst) en een bouillonblokje.Ik neem wat er voorhanden is, dat was in dit geval runderbouillon. Verder wat laos en djeroek peroet (kaffirblad) en een spaanse peper in zijn geheel, dus niet snijden. Fruit dit lekker aan, en voeg er een kwart tablet santen aan toe. Laat dit smelten en voeg er ongeveer 200 ml. water aan toe. Leg er de gepelde eitjes in en laat een half uurtje sudderen. Indien nodig wat water extra toevoegen. Heerlijk!
Fruit ondertussen de ui en de knof en de paprika, of ui en knof en prei, of eh.. nou ja, wat voor handen is, aan in olie en voeg de losse, droge rijst toe. Op redelijk hoog vuur met veel omscheppen de rijst bakken tot er een krokantje aan zit.
Snijd wat tomaat, komkommer en banaan in plakjes.
Doe de rijst op een bord, eitjes erop, met de saus (haal de blaadjes djeroek peroet eruit).
Versier de rand met tomaat, komkommer en banaan. Wat seroendeng op de eitjes en kroepoek erbij.
Lekker eten is zo simpel...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten